Route gelopen: 4 november 2017.
Route gelopen: 25 februari 2024.
START/ FINISH
Rue du Soldat Joseph Dethier – 4607 Dalhem (België)
Opmerking m.b.t. de route: Het stuk van “Le Wichet de la Rose” (001 WP) tot aan de Tunnel van Dalhem (002 WP Uiteinde Tunnel) wordt twee keer gelopen. (zie video)
Normaal gesproken begint ons tweede wandelseizoen eind september/ begin oktober als de temperatuur overdag lager ligt. Dit jaar hebben we een gedwongen stop moeten maken vanwege een hardnekkige verkoudheid die ons toch wel zo’n vier weken aan huis heeft gehouden. Zodoende hebben we besloten onze eerste wandeling niet te lang te maken en te kiezen voor deze route in “het land van Herve”.
Als we via de A2 , even voorbij Eijsden, de grens met België zijn gepasseerd en over de E25 richting Luik rijden genieten we iedere keer van deze geweldige omgeving. Zeker bij zonnige weer geeft het je altijd weer een meditairaan vakantiegevoel, rechts de Maas vaak op gelijke hoogte en links de rotswanden van Visé met ervoor prachtige oude gebouwen waaraan je kunt concluderen dat dit vroeger een rijke streek moet zijn geweest.
Ter hoogte van Visé verlaten we links de autobaan en volgen de N604 het is net of je teruggaat in de tijd.
Vanaf de parkeerplaats hebben we al een geweldig zicht op het hoger gelegen oude centrum van Dalhem en de Sint Pacratiuskerk.
Om 001WP “Le Wichet de la Rose” in het oude centrum te bereiken lopen we naar de Rue du Capitain Piron en nemen direct nadat we het riviertje La Berwine zijn overgestoken, het smalle straatje links, steil omhoog naar het oude Centrum.
Dalhem
De naam Dalhem is oorsprong Oudnederlands en betekend woonplaats (heem), het werd ook wel ’s-Gravendal genoemd, overeenkomstig ’s-Gravenvoeren. Al in 1080 werd in Dalhem een burcht gebouwd op een hoge rots, waar de rivier de Berwijn en de Bolland samenvloeiden. Vanaf de 12e eeuw maakte Dalhem haar eerste grote ontwikkeling mee, doordat enkele ‘heren van Voeren’ in 1180 naar Dalhem begonnen te verhuizen en zich ‘heren van Dalhem’ begonnen te noemen. Samen met Valkenburg en Rolduc werd Dalhem voortaan in de officiële stukken aangeduid als de ‘Landen van Overmaas’. Hiertoe werd ook soms Limburg gerekend, waardoor de vier landjes tezamen de titel ‘Provincie Limburg’ ontvingen. Tot de opheffing van het graafschap Dalhem in 1797 was het stadje Dalhem verder de hoofdplaats van het graafschap en de hoofdplaats van één van de Dalhemse schepenbanken. Het graafschap Dalhem was één van de Landen van Overmaas. Economisch waren vooral de kolenmijnen rondom Dalhem van belang voor de Nederlanders, terwijl de plaats zelf door haar burcht een goed militair steunpunt bood tegen de vijand. In 1665 bouwde Robert van Ittersum het gemeentehuis in Dalhem, waarop tegenwoordig nog steeds een wapen van Nassau, met de leeuw, boven de poort aanwezig is. In 1797 werd Dahlem bij de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door de Franse Republiek opgenomen in het nieuw gevormde departement Ourthe dat later, in de tijd van de Verenigde Nederlanden werd omgevormd tot de provincie Luik. Oorspronkelijk werd in de plaats voornamelijk het Limburgs dialect gesproken maar bij de vaststelling van de taalgrens in 1963 werd het toegekend aan het Franse Wallonië. Zodoende is er nu sprake van een min of meer tweetaligheid de overheid, onderwijs, kerk etc. hanteert de Franse taal maar een groot deel van de inwoners spreekt Nederlands en Limburgs.
La veille Ville de Dalhem
Het is hier waar eigenlijk onze wandeling gaat starten hier bij de zeer oude huizen en overblijfselen van de slottoren van het oude kasteelfort. Bij de zéér oude trap genaamd “Wichet de la Rose” de voormalige oude sluippoort die de vallei verbond met het kasteelfort. Onder de huizen van dit oude gedeelte van Dahlem lopen de onderaardse gangen van de kazematten uit de 16e eeuw die achteraf geen effectief afweermiddel bleken te zijn tegen de kanonskogels.
Op het einde van onze wandeling gaan we via de tunnel van Dahlem onder deze huizen door naar de Finish.
Deze 140 meter lange tunnel is in het begin van de 20e eeuw uitgagraven voor de spoorweg tussen Luik en ‘s-Gravenvoeren. Vanaf de 2e wereldoorlog werd het spoor alleen nog maar gebruikt voor het vervoer van kolen uit de steenkoolmijn van Blegny-Trembleur. Toen deze mijn in 1980 ging sluiten wilde men de lijn van de ondergang redden door er een toeristische spoorlijn van te maken. Op 5 oktober 1991 ging het echter helemaal mis. De trein met meer dan 100 toeristen ontspoorde in de tunnel, dit kostte het leven aan 7 personen en betekende de doodsteek voor de spoorlijn.